Herinnering
We moesten in de les een stukje schrijven in de ik-vorm over iemand die van iemand anders een herinnering te horen krijgt.
Thuis moesten we de herinnering die in het eerste stukje verteld wordt beschrijven. Met de persoon die in het eerste stukje als derde persoon optrede nu als eerste persoon.
Ik hoop dat jullie het bergijpen want het heeft even geduurd voor ik de uitleg eindelijk had staan.
Stukje uit de les:
'Wat een prachtig uitzicht, eigenlijk.' zeg ik en neem een slok uit een wijnfles. Céline draait zich om en rolt op haar bureaustoel naar mij toe. Ze kijkt met me mee naar buiten, ik maak plaats voor haar op het grote venster.
'Hoezo?' vraagt ze terwijl ze naast me komt zitten.
'Al die huizen, je kijkt er zo over heen.' zeg ik. 'Ik wou dat ik al een eigen huis had.' Céline pakt de wijnfles uit mijn hand en neemt zelf ook een slok. Plotseling begint ze te lachen.
'Wat is er?'
'Oh, niks bijzonders.'
Céline kijkt uit het raam maar ik weet dat ze me het toch gaat vertellen.
'Vorige week waren Ruud en ik uit geweest. Het was heel warm binnen dus ik had het raam open gezet. Ruud ging even later op het venster zitten en hij dacht dat het raam dicht was. Hij leunde achterover, ik kon hem nog maar net terugtrekken.'
Verbijsterd kijk ik haar aan.
'Is dat grappig?'
'Tuurlijk niet, ik schrok me dood! Je had z'n gezicht alleen moeten zien, joh! Dat vergeet ik mijn hele leven niet!'
Ik rol met mijn ogen.
'Besef je wel wat er had kunnen gebeuren?'
Céline knikt. Ze zet het raam op een kier en gooit de wijnfles naar beneden.
'Wat doe je?' roep ik uit.
De fles knalt op de grond. Scherven vliegen alle kanten uit en op de stoep kruipt een grote, rode vlek.
Stukje thuis:
Met moeite krijg ik de deur open. Eerst was het een hele opgave om de sleutel in het sleutelgat te krijgen, daarna had ik te weinig kracht in mijn vingers om de sleutel om te draaien. Daar komt ook nog bij dat Ruud de hele flat wakker maakt.
'Sst!' zeg ik voor de vierde keer. Ik strompel naar binnen en zoek naar het lichtknopje. Ruud trekt, natuurlijk veel te hard, de deur achter zich dicht. Hij geeft kusjes in mijn nek en protesteert als het licht aangaat.
'Zo kan ik beter mijn evenwicht bewaren.' geef ik als excuus.
In de slaapkamer is het bloedheet, ik zet het raam open voor wat frisse lucht. Ik ga aan mijn bureau zitten en doe, puur uit automatisme, de computer aan. Onder luid gekraak van de computer draai ik rondjes op mijn stoel. Na twee rondjes begint het me al te duizelen en moet ik uitkijken dat ik niet misselijk wordt. Ongeduldig klik ik op de computer mijn map met muziek open, de computer protesteert luidruchtig tegen de opdracht maar voert deze na enkele seconden keurig uit. Ik zet een paar liedjes op, maar ik let op het volume, anders gaat de buurvrouw weer zo zeuren.
Ik probeer me te herinneren waar Ruud is gebleven. Ik kan me niet herinneren dat hij zei dat hij weg ging. Ik pak mijn mobiel en bel hem. Niet veel later speelt in het halletje het deuntje van Ruuds mobiel.
'Hé, slaapkop!' roep ik naar hem. Het is een komisch gezicht. Ruud zit met zijn mond wagenwijd open op een stoel. Op zijn schoot ligt zijn rechterschoen, de linker zit nog aan zijn voet. Ruud schrikt wakker, mompelt wat en loopt met me mee de kamer in.
In de kamer gaat Ruud op het venster zitten. Ik loop wat heen en weer, kijk in de spiegel in de hoop dat ik er wat nuchterder van wordt en loopt naar Ruud toe, die bijna weer in slaap valt. Ik geef hem een kus op zijn voorhoofd, hij leunt langzaam achterover.
Ik ben de eerste die schrikt. Het raam! Nooit geweten dat ik onder invloed van alcohol nog zo snel kon reageren. Op het moment dat hij over zijn zwaartepunt heen is en zelf schrikt heb ik hem al bij de kraag gegrepen. Ik trek hem met al mijn kracht terug en voor hij kan beseffen wat er aan de hand is liggen we al samen op de grond.
Als de schrik voorbij is, kan ik niet meer ophouden met lachen. Ruud knippert met z'n slaperige, dronken ogen en mompelt zachtjes voor zich uit. 'Is niet grappig.' weet ik eruit op te maken. Na enkele seconden valt hij op de grond in slaap.
Thuis moesten we de herinnering die in het eerste stukje verteld wordt beschrijven. Met de persoon die in het eerste stukje als derde persoon optrede nu als eerste persoon.
Ik hoop dat jullie het bergijpen want het heeft even geduurd voor ik de uitleg eindelijk had staan.
Stukje uit de les:
'Wat een prachtig uitzicht, eigenlijk.' zeg ik en neem een slok uit een wijnfles. Céline draait zich om en rolt op haar bureaustoel naar mij toe. Ze kijkt met me mee naar buiten, ik maak plaats voor haar op het grote venster.
'Hoezo?' vraagt ze terwijl ze naast me komt zitten.
'Al die huizen, je kijkt er zo over heen.' zeg ik. 'Ik wou dat ik al een eigen huis had.' Céline pakt de wijnfles uit mijn hand en neemt zelf ook een slok. Plotseling begint ze te lachen.
'Wat is er?'
'Oh, niks bijzonders.'
Céline kijkt uit het raam maar ik weet dat ze me het toch gaat vertellen.
'Vorige week waren Ruud en ik uit geweest. Het was heel warm binnen dus ik had het raam open gezet. Ruud ging even later op het venster zitten en hij dacht dat het raam dicht was. Hij leunde achterover, ik kon hem nog maar net terugtrekken.'
Verbijsterd kijk ik haar aan.
'Is dat grappig?'
'Tuurlijk niet, ik schrok me dood! Je had z'n gezicht alleen moeten zien, joh! Dat vergeet ik mijn hele leven niet!'
Ik rol met mijn ogen.
'Besef je wel wat er had kunnen gebeuren?'
Céline knikt. Ze zet het raam op een kier en gooit de wijnfles naar beneden.
'Wat doe je?' roep ik uit.
De fles knalt op de grond. Scherven vliegen alle kanten uit en op de stoep kruipt een grote, rode vlek.
Stukje thuis:
Met moeite krijg ik de deur open. Eerst was het een hele opgave om de sleutel in het sleutelgat te krijgen, daarna had ik te weinig kracht in mijn vingers om de sleutel om te draaien. Daar komt ook nog bij dat Ruud de hele flat wakker maakt.
'Sst!' zeg ik voor de vierde keer. Ik strompel naar binnen en zoek naar het lichtknopje. Ruud trekt, natuurlijk veel te hard, de deur achter zich dicht. Hij geeft kusjes in mijn nek en protesteert als het licht aangaat.
'Zo kan ik beter mijn evenwicht bewaren.' geef ik als excuus.
In de slaapkamer is het bloedheet, ik zet het raam open voor wat frisse lucht. Ik ga aan mijn bureau zitten en doe, puur uit automatisme, de computer aan. Onder luid gekraak van de computer draai ik rondjes op mijn stoel. Na twee rondjes begint het me al te duizelen en moet ik uitkijken dat ik niet misselijk wordt. Ongeduldig klik ik op de computer mijn map met muziek open, de computer protesteert luidruchtig tegen de opdracht maar voert deze na enkele seconden keurig uit. Ik zet een paar liedjes op, maar ik let op het volume, anders gaat de buurvrouw weer zo zeuren.
Ik probeer me te herinneren waar Ruud is gebleven. Ik kan me niet herinneren dat hij zei dat hij weg ging. Ik pak mijn mobiel en bel hem. Niet veel later speelt in het halletje het deuntje van Ruuds mobiel.
'Hé, slaapkop!' roep ik naar hem. Het is een komisch gezicht. Ruud zit met zijn mond wagenwijd open op een stoel. Op zijn schoot ligt zijn rechterschoen, de linker zit nog aan zijn voet. Ruud schrikt wakker, mompelt wat en loopt met me mee de kamer in.
In de kamer gaat Ruud op het venster zitten. Ik loop wat heen en weer, kijk in de spiegel in de hoop dat ik er wat nuchterder van wordt en loopt naar Ruud toe, die bijna weer in slaap valt. Ik geef hem een kus op zijn voorhoofd, hij leunt langzaam achterover.
Ik ben de eerste die schrikt. Het raam! Nooit geweten dat ik onder invloed van alcohol nog zo snel kon reageren. Op het moment dat hij over zijn zwaartepunt heen is en zelf schrikt heb ik hem al bij de kraag gegrepen. Ik trek hem met al mijn kracht terug en voor hij kan beseffen wat er aan de hand is liggen we al samen op de grond.
Als de schrik voorbij is, kan ik niet meer ophouden met lachen. Ruud knippert met z'n slaperige, dronken ogen en mompelt zachtjes voor zich uit. 'Is niet grappig.' weet ik eruit op te maken. Na enkele seconden valt hij op de grond in slaap.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home