De gedachtegang van vandaag

Mijn gedachtes gaan veel kanten op. Ik probeer ze zoveel mogelijk op papier te zetten en met jullie te delen. In afwachting van jullie feedback...

15 april 2006

Onze natuurlijke reactie op verandering

'Onze natuurlijke reactie op verandering is angst, onrust en verzet.'

Zo las ik in de Cosmopolitan. Hier filosofeer ik nog even verder over in een twee verschillende situaties.


De puberteit
Een kind verandert in een volwassene gedurende de puberteit. Het kind zelf en de ouders merken de verandering van dichtbij. Wat is hun reactie op deze verandering? Laat ik daarbij als voorbeeld een typische puber nemen en typische ouders.
Verzet is er bij de puber zeker. Hij of zij zoekt nieuwe grenzen op en die gaan soms wat verder dan de ouders toestaan. Zo verzetten de ouders zich tegen het verzet van de puber. Dus ook bij ouders is er verzet aanwezig.
Angst is bij de ouders meer aanwezig dan bij de puber. De puber wil juist graag nieuwe dingen uitproberen. Daarbij ontstaat er de angst bij de ouders dat er iets misgaat met hun kind als deze nieuwe dingen uitprobeert of omdat de onafhankelijk wordt. De puber zou eventueel wel angst kunnen hebben wat betreft lichamelijke veranderingen. Dit wordt denk ik bepaald door de omgeving. In een omgeving waar er makkelijk over gepraat wordt zal die angst minder aanwezig zijn dan in een omgeving waar er minder makkelijk over gepraat wordt, of nog erger: waar dit soort onderwerpen wordt verafschuwd. Ook zou er bij de ouders een angst kunnen hangen als zij het idee hebben (of dit nou terecht is of niet) dat de puber nog niet genoeg verantwoordelijkheidsgevoel heeft en angst bij de puber inboezemen zodat hij of zij geen dingen zal doen waarvan de ouders niet willen dat hij of zij die doet.
Onrust is er zeker. Dat komt bij de puber misschien niet eens door de verandering zelf maar vooral door de consequenties die de verandering met zich mee brengt (hormonen). Bij de ouders eerder omdat hun kindlief opeens 'dingen' wilt gaan doen die de ouders eng vinden. Dit allen zal misschien inderdaad een onrustige sfeer teweeg brengen.


Vernieuwende scholen
Tja, de vernieuwende scholen zelf zijn juist de oorzaak van de verandering. Dus er klopt al weinig van dat ze zich dan zouden verzetten tegen de verandering. Ze zíjn de verandering. Maar daar hebben we nog niet alle betrokkenen mee gehad. Een van de betrokkenen is de inspectie. Angst is er. De inspectie is duidelijk bang voor de radicaal vernieuwende scholen. Dit laat de inspectie merken door verzet te tonen; als er grijze gebieden zijn in 'de regels' waar de vernieuwende scholen hun voordeel mee zouden kunnen doen, wil de inspectie deze aanpassen zodat ze weer in hun voordeel liggen. Hun voordeel, even voor de duidelijkheid, is dat zij strenger kunnen controleren met toetsen en dergelijke. Dit alles veroorzaakt een hoop onrust. Het zou verder wel kunnen dat bij de vernieuwende scholen angst, onrust en verzet naar voren komen als reactie op de reactie van de inspectie. Maar dan is het dus een reactie op een reactie op verandering en niet een reactie op verandering.

Conclusie:
'Onze natuurlijke reactie op verandering is onrust en verzet. Tenzij we zelf de bewuste veroorzaker van de verandering zijn. Angst wordt ons aangeleerd.'

13 april 2006

Het krantje

Tien minuten te vroeg is het. Of is het vijf minuten te laat? Mijn kont is bijna net zo koud als het bankje waar ik op zit. Mijn gedachten dwalen af. Zo ver zelfs dat als ik weer wakker word het alweer twaalf minuten verder is. Ik sta op en wrijf over mijn kont om die een beetje op te warmen. Ik kijk naar de plek waar mijn bus vandaan zou moeten komen. Of eigenlijk: had moeten komen, twee minuten geleden. Het duurt gelukkig niet lang voor de bus dan ook de hoek om komt rijden en langzaam voor mijn neus tot stilstand komt. De buschauffeur heeft meer oog voor een lief, lachend gezichtje dan voor mijn kaartje. Dat komt toch goed uit; mijn kaartje is niet geldig. Ik loop door de bus terwijl ik mijn blik laat glijden over vele gezichten. Lang, dun, donker, rond… De meest niet al te vrolijk, helaas, voor hen. Achterin neem ik plaats, schuin tegenover een tienerjongen. Op het bankstel aan de andere kant van het pad zitten ook twee tienerjongens naast elkaar te praten. Het conversatievolume neemt af en twee paar ogen branden op mijn gezicht. Als ik ze beantwoord met een vuile blik, dwalen de ogen een andere kant op en stijgt het conversatievolume weer omhoog. Zelfvoldaan kijk ik recht voor me uit. Dan naar de lege stoel naast mij, nou ja, leeg… er ligt een Metro. Ik pak het krantje en blader er doorheen. Geen idee waar het vandaan komt, wat het krantje al heeft meegemaakt. Zou de jongen schuin tegenover mij dit krantje nog in handen hebben gehad? Hoelang lag het er al? Het kwam in elk geval van een station. Welk station? Amersfoort centraal? Amersfoort schothorst? Amsterdam? Rotterdam? Den Haag misschien? Wat mij het meest logisch lijkt, is dat iemand op Amerfoort centraal het krantje mee de bus in nam en in Hoogland of Nieuwland uitstapte zonder krantje. En het krantje verder in de reis bleef liggen, de bus een rondje in Nieuwland maakte en ik daar instapte en het krantje in handen kreeg. Datzelfde krantje waar ik nu een sudoku puzzle in maak. In een van de vakjes staat een vraagteken. Het getal dat daar moet komen te staan is het anwoord op de puzzle, waarmee een x-box mee kan winnen. In het vakje zet ik een 8. Dan zet ik om de sudoku puzzle ook een aantak 8jes. Zo kan niemand er meer omheen dat het antwoord 8 is.

Ik ben nog niet klaar als de bus arriveert op Amersfoort centraal. Mijn aansluiting heb ik gemist. Ik neem plaats op een van de bankjes op het station. Zodra ik de sudoku af heb, leg ik het krantje naast me op het bankje. Genietend kijk ik naar de mensen op het station. Mensen met haast die zo hard rennen dat de grond trilt, mensen die rustig staan te kletsen tot hun trein arriveert en mensen die met een kopje koffie in hun hand doelloos voor zich uit staren. Als de klok aangeeft dat mijn bus officieel over tien minuten hoort te vertrekken rent er een jongen langs naar zijn vader en broertje. Met zijn drietjes lopen ze even later weer langs, de andere kant op. De vader pakt, als hij langs mijn bankje komt, het krantje. Ik hoor hem nog tegen zijn zoontjes zeggen, of eigenlijk meer tegen zichzelf: ‘Op naar Amsterdam.’ Daar gaat het krantje, op naar zijn volgende avontuur.

03 april 2006

De tussen -n van gedachte(n)gang

Zoveel mensen corrigeren mij op dat er een spelfout in de naam van mijn weblog staat. Althans, dat proberen ze. Want, zegt men, je schrijft: gedachtengang... Fout! Dit zijn de regels voor de tussen -n:

een woord krijgt een tussen -n als:

  • Het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is en
  • Het eerste deel van het woord in het meervoud UITSLUITEND eindigt op een -n.

Laten we dit even controleren. Gedachte is een zelfstandig naamwoord. Ik geef je daar helemaal gelijk in. MAAR... als wij even een kijkje in de dikke Van Dale nemen zien we dat het woord gedachte in het meervoud niet alleen kan eindigen op een -n (dus gedachten) maar dat dit ook kan eindigen op een -s (gedachtes, voor de mensen die ik daar nog een handje bij moet helpen). En zelfs als je in Microsoft Word gedachtengang intypt (heb ik net gemerkt) corrigeert het programma je en zegt het dat het gedachtegang is.