Zoë loopt rustig door de supermarkt. Met een mandje in haar armen struint ze langs de potjes groente. Ze laat haar blik langs de sperzieboontjes en worteltjes glijden maar besluit toch maar weer een avond ongezond te eten. Elke dag neemt ze zich voor gezond te eten maar de aantrekkelijke diepvriespizza's en patat winnen het toch elke keer. Het is maar voor een tijdje, denkt ze. Als haar ouders weer terug zijn, staat elke avond een gezonde maaltijd voor haar klaar.
In haar mandje zit al het nodige proviand voor vanavond als haar vrienden langs komen; Een fles cola, sinas en 7up, een paar zakken chips en twee repen chocola. Drank regelt Hugo, die is bijna achttien en krijgt echt alles mee.
Als Zoë shampoo uitzoekt ziet ze in haar ooghoeken een vakkenvuller die de tampons in de schappen zet. De jongen reageert niet als een vrouw met een overvol karretje langsloopt en per ongeluk tegen hem aanstoot. Zijn handen trillen en hij zweet zo erg dat zijn gezicht ervan glimt.
'Heb je het warm?' Vraagt ze aan de jongen. Hij schrikt op en kijkt haar aan. Dan herkent Zoë hem. Het is Jelle, de grote loser van de basisschool. Hij heeft nog steeds die vreselijke flaporen en kijkt, zoals hij altijd al gedaan heeft, suf uit zijn ogen.
'Hé, Zoë.' Zegt hij en gaat verder met het vullen. Zoë rolt met haar ogen, hij heeft haar herkend.
'Hoe gaat het?' Mompelt Jelle en kijkt haar schichtig aan.
'Gaat wel, met jou?' Zoë kan zichzelf wel voor haar kop slaan, natuurlijk gaat het niet goed met hem, dat kan ze al van een afstand zien, maar ze heeft nu echt geen behoefte aan zielige jongetjes.
'Niet zo goed.' Hakkelt Jelle en doet alsof hij druk bezig is. Zoë voelt zich toch een beetje ongemakkelijk maar laat niets merken. Ze pakt een fles shampoo en loopt weg.
Als ze in de rij bij de kassa staat krijgt ze een onbehaaglijk gevoel. Herinneringen die ze ooit diep had weggestopt komen met vlagen van medelijden weer boven. Ze ziet de Jelle uit groep zeven weer op het schoolplein lopen. Met gebogen hoofd en hangende schouders schopt hij steentjes voor zich uit, gekleed in zijn altijd witte T-shirt en zijn veel te grote spijkerbroek. In al die tijd is hij niets veranderd; even onzeker en schuchter als hij altijd al was.
Zoë stapt uit de rij en loopt naar Jelle toe. Hij staat er nog, met dezelfde hangende schouders en afwezige blik.
'Wat gaat er dan niet zo goed?' Vraagt Zoë en Jelle draait zich verbaasd om.